Bestaat solidariteit zonder levensbeschouwing?

Oikocredit is ontstaan vanuit de Wereldraad van Kerken. De gedachte was destijds om een kerkelijk beleggingsfonds op te richten: een fonds dat gericht was op armoedebestrijding in plaats van winstmaximalisatie. Natuurlijk wordt de christelijke achterban gekoesterd, maar daarnaast wordt ook geappelleerd aan nieuwe, niet-religieuze doelgroepen. En waarom ook niet? Het doel heiligt de middelen, zou je kunnen zeggen. Maar is een levensbeschouwing dan geen voorwaarde voor solidariteit? We legden deze vraag voor aan bisschop Gerard de Korte van het bisdom Groningen-Leeuwarden en Boris van der Ham, voorzitter van het Humanistisch Verbond.

Bisschop Gerard de Korte: ”De gelovige is solidair omdat er een goddelijk gebod is.”

Naastenliefde, solidariteit met mensen in minder kansrijke posities is geen vanzelfsprekendheid, zegt bisschop Gerard de Korte. “Daarom heeft naastenliefde in Bijbelse zin ook iets van een gebod; daarin worden we opgeroepen om ons eigen egoïsme, ons eigen egocentrisme te overstijgen.”

Mgr. dr. Gerard de Korte, bisschop van het bisdom Groningen-Leeuwarden, was al vroeg geïnteresseerd in microkrediet. “Ik hoorde in mijn studententijd een interview met professor Albeda. Dat was in de jaren ’70. Albeda was toen de grote promotor van microkrediet. Ik vond dat een fantastisch ideaal: mensen helpen hun talenten te ontplooien met behulp van een kleine lening. Waardoor er allerlei vormen van klein ondernemershap kunnen ontstaan en mensen zichzelf kunnen bedruipen. En wat dan weer als een olievlek werkt in hun omgeving, dat is natuurlijk een heel mooi format.”

We praten over de relatie tussen levensbeschouwing en solidariteit, toegespitst op ontwikkelingssamenwerking. Als ook de relatie die Oikocredit van oorsprong heeft met de kerk. Bisschop De Korte: “Ik denk dat Oikocredit zich zeer bewust is van haar wortels en vanuit de oecumenische gedachte warme banden onderhoudt met de kerken, de PKN, het katholieke netwerk, maar daarnaast zal ook een beroep worden gedaan op solidariteitsgevoelens van niet-gelovigen. Zoals de paus zei: ‘Alle mensen van goede wil…’ Dat grijpt terug op een uitspraak van Johannes de 23ste. Die zei: ‘We richten ons natuurlijk in eerste instantie tot onze katholieke gelovigen en alle andere christenen en uiteindelijk alle mensen van goede wil. Dus eigenlijk iedereen die aanspreekbaar is op de boodschap.’”

Ondernemerszoon

Hij vervolgt met een licht geamuseerde twinkeling in zijn ogen: “U vindt het waarschijnlijk prettig dat een bisschop meewerkt aan een interview dat christenen kan motiveren om participaties te kopen. Ik doe dat graag, juist omdat ik het concept zo goed vind. ik kom zelf uit een ondernemersmilieu, dus wij dragen het ondersteunen van ondernemers een warm hart toe. Als student heb ik van mijn ouders wat geld gekregen, waarvan ik toen al participaties heb gekocht. Ik was zeer betrokken, juist als ondernemerszoon. Ik mocht welvarend leven, terwijl er nog zo veel onrecht in de wereld is, zo veel schrijnende nood. Dan moet je mensen helpen.”

Toch stelt de bisschop dat solidariteit met kwetsbare mensen geen automatisme is. “Waarom zou je solidair zijn met andere mensen?”, vraagt hij zich hardop af. “Ik denk wel dat je in dit opzicht kunt zeggen dat een levensbeschouwing een pre is. Dat mensen vanuit hun levensbeschouwing misschien eerder stil staan bij het lot van hun medemens. En dan maakt het niet eens heel veel verschil welke levensbeschouwing je bent toegedaan; een christelijke of een humanistische. Vanuit het katholieke sociale denken schrik ik ook niet van de term ‘christelijk humanisme’. Integendeel. De Franse filosoof Jacques Maritain sprak in het begin van de vorige eeuw al over een integraal christelijk humanisme. Dus een humanisme waarin God voluit mee mag doen. De bronnen zijn anders; dus geloof je wel of niet in God en is God de bron van onze waardigheid of niet. Maar ook humanisten zullen spreken over menselijke waardigheid. Net als het katholiek sociaal denken, alleen is het daar verbonden met het geloof dat de mens een schepsel Gods is. Daardoor is de menselijke waardigheid in God gefundeerd en krijgt het een Goddelijk fundament. Ik denk trouwens dat er wel meer overeenkomsten zijn tussen humanisten en katholieken.” Met een knipoog naar de radiospots van het Humanistisch Verbond: “Ik zie bijvoorbeeld helemaal geen verschil tussen een leven voor of na de dood. Ik hoop dat er ook leven na de dood is en dat ik geloof ik ook, maar ik geloof net als humanisten dat we er alles aan moeten doen om het leven voor de dood zo goed mogelijk goed in te vullen.”

Naastenliefde

“Er is natuurlijk wel een verschil tussen een religieuze en een niet-religieuze benadering van de mens. Als je gelooft dat de mens uiteindelijk tot ontplooiing komt in relatie met God, dan zal de ziel niet vergeten worden. Dat zie je terug in de manier waarop gewerkt wordt. Allereerst in de motivatie om tot ontwikkelingswerk te komen. Ik bedoel: op microniveau krijgt het gestalte in naastenliefde en op macroniveau krijgt het gestalte in sociale gerechtigheid. En dat wordt gemotiveerd door je godsgeloof en hoe je naar de mens kijkt. Een katholiek richt zich op heel de mens en de mens is natuurlijk meer dan alleen maar materie. De mens heeft ook geest. Hij moet intellectueel worden geholpen, hij heeft ook een creatieve kant en hij heeft ook een ziel. In de praktijk zit het verschil in benadering dus eerder in de motivatie dan in de uitwerking. Er moet een reden zijn. Waarom ben je solidair met andere mensen? De gelovige is solidair omdat er een goddelijk gebod is om je naaste lief te hebben en van daaruit om op te komen voor de armen. Uiteindelijk is het dus de motivatie om iets te doen die het verschil maakt tussen christelijke en niet-christelijke ontwikkelingssamenwerking, want in de uitwerking zul je dat niet zo duidelijk terugzien.”

Een goddelijk gebod? “Nou ja, misschien moeten we ons eigen egoïsme of egocentrisme wel overwinnen. Bij het jubileum van Cordaid, sinds 2000 de naam van de organisatie waarin katholieke ontwikkelingssamenwerking de laatste honderd jaar gestalte krijgt, heb ik de meditatie mogen houden. Ik heb gekozen voor Johannes 15: ‘Dit is mijn gebod, dat gij elkaar lief hebt.’ Een beetje wonderlijk in eerste instantie want dat lijkt niet bij elkaar te passen. Maar wat zegt Johannes tegelijkertijd? Wat is dan liefde? Liefde is je leven geven voor je vrienden. ‘Geen grotere liefde kan iemand hebben, dan hij die zijn leven geeft voor zijn vrienden.’ Die evangelische liefde, dat is niet alleen een mooi gevoel, maar dat is jezelf opofferen ten bate van een ander. En dat doen we natuurlijk helemaal niet vanzelfsprekend. Dus misschien is het wel zo dat we echte naastenliefde helemaal niet automatisch opbrengen. Daar hebben we ook Gods Geest voor nodig, om ons op z’n minst over ons eigen egocentrisme heen te zetten om ook bedacht te zijn op het geluk van een naaste. Ons leven is natuurlijk toch vaak gericht op het eigen belang. Hoe kan ik daar het beste uitspringen… Daarom heeft naastenliefde in Bijbelse zin ook iets van een gebod; daarin worden we opgeroepen om ons eigen egoïsme, ons eigen egocentrisme te overstijgen.”

Boris van der Ham: “Vrij zijn kan alleen door samen op te trekken, solidair te zijn.”

Van ‘een goddelijk gebod’ voor naastenliefde wil Boris van der Ham, voorzitter van het Humanistisch Verbond, niets weten. Voor solidariteit heb je niet noodzakelijk een gebod van God nodig. Vrije mensen kunnen dat ook uit zichzelf bedenken. “Want,” zegt hij, “vrijheid kan niet zonder verantwoordelijkheid naar elkaar, daarin moeten we een balans vinden.” En solidariteit is niet vrijblijvend.

“Eerlijk gezegd is het niet nodig om religieus te zijn om je solidair te tonen.” Boris van der Ham, voorzitter van het Humanistisch Verbond, reageert op ‘het goddelijk gebod om je naaste lief te hebben’, waaraan bisschop De Korte in zijn interview refereert. “Dat is een soort kerkelijke aanwijzing om solidair te zijn en daar word ik persoonlijk een beetje kriegelig van. Als je kijkt hoe solidair mensen zijn die uit een niet-kerkelijke oorsprong komen dan is het tegendeel al bewezen. Kijk eens hoeveel vrijwilligerswerk in Nederland wordt gedaan. Voetbalvaders en –moeders die van alles ondernemen voor elkaars kinderen, vrijwilligers die de buurtboerderij runnen. Nederland is daar ontzettend goed in. Puur vanuit een persoonlijke betrokkenheid. En hoewel er kritiek is op ontwikkelingssamenwerking, zien de meeste mensen zeker het belang van internationale solidariteit in. Je ziet dat christendemocraten doen, maar ook liberalen, groenen en sociaaldemocraten. Ieder op hun eigen manier hebben ze een visie hoe ze opkomen voor de belangen van mensen die elders wonen. En je ziet dat ook overkoepelend bij humanisten. Als we zien dat humanisten en atheïsten in andere landen worden vervolgd, dan gaan we naast hen staan. En als je werkelijk de humanistische visie hebt dat iedereen het beste uit zijn leven moet kunnen halen, dan mag je je ook verantwoordelijk voelen voor iemand die in een ander deel van de wereld wordt geboren dan jij..”

Niet cynisch

“Als je vindt dat elk leven uniek is, dan heb je haast om van die levens wat te maken. Als humanist geloof ik niet in een leven na de dood, dus je werkt tegen de klok in. Je hebt maar één kans om iets van je leven te maken. Daaruit kun je motivatie putten om ook daadwerkelijk solidair te zijn met anderen die streven naar een gelijkwaardig leven. Dat kan door je aan te melden bij Amnesty International, een ander zal zich inzetten voor vrijhandel, weer iemand anders zal zich inzetten voor milieu- en natuur. Dat heeft allemaal met solidariteit te maken, hoe beperkt het effect ervan soms ook moge zijn. Natuurlijk is het zo dat niet iedereen zich bewust is van wat er speelt in de wereld. Daarom moeten we ook op school laten zien dat er meer is dan je eigen straat en je eigen land.”

Het Humanistisch Verbond is een jaar na de Tweede Wereldoorlog opgericht. Boris van der Ham: “De oorlog heeft een enorme knauw gegeven aan het idee dat de mens vooral uit is op het goede. Toen zei een aantal mensen, met name in Nederland: ‘Laten we er nou voor zorgen dat we een nieuwe vrijheid kunnen opbouwen.’ Bedoeld werd een vrijheid met enige bedding en enige gezamenlijkheid. Dit is volgens mij een belangrijk richtsnoer geweest. Jaap van Praag, een van de oprichters, zei: ‘We moeten bedding geven, want anders kan vrijheid ontaarden in onverschilligheid, in nihilisme.’ Hij zag dat er is wel degelijk behoefte was aan levensbeschouwing, aan samenhang, ook al komt die niet voort uit religie. Dat is de kern van het humanistisch sociaal denken; het samen vrij zijn. Daar zit een prettig soort tegenstelling in. Vrij zijn betekent je eigen keuzes maken, je eigen richting bepalen. Tegelijkertijd kun je alleen vrij zijn door op sommige punten samen op te trekken, door solidair te zijn. Vrijheid kan niet zonder verantwoordelijkheid, daarin moeten we een balans vinden.”

Erasmus

Hoewel het Humanistisch Verbond zich in de ogen van sommige religieuzen soms lijkt te positioneren als een religieuze tegenbeweging spreekt Boris van der Ham dat tegen. “De oprichters hebben destijds bewust gekozen voor de term ‘humanistisch’. Ze hadden zich ook ‘Atheïstisch Verbond’ kunnen noemen. Maar dat legt te veel de nadruk, vind ik, op wat je niet bent, in plaats van wat je wel bent. De meeste leden van het Humanistisch Verbond zijn niet religieus, en zullen zich ook wel atheïst noemen, of vrijzinnig. Het humanisme stamt uit de renaissance en uit de oudheid, waarin wetenschap en kennis, humanistische waarden en mensenrechten, heel diep verankerd waren. Het woord ‘humanistisch’ wordt ook vaak gekoppeld aan Erasmus, die wordt gezien als een van de eerste humanisten, terwijl hij toch Rooms Katholiek was. In het verleden is het humanisme vaak gekoppeld aan vrijzinnige takken van religie. Zelf ben ik opgegroeid in de vrijzinnig-protestantse hoek van de Remonstranten en ook daar zijn wel raakvlakken met het hedendaagse humanisme. Maar over het algemeen neemt een humanist de mens als uitgangspunt, met al zijn fraaie en al zijn donkere kanten.”

Solidariteit met ontwikkelingslanden krijgt bij het Humanistisch Verbond gestalte via Hivos, voluit Humanistisch Instituut voor Ontwikkelingssamenwerking. ”De oprichting van Hivos,” zegt Van der Ham, “stamt uit de tijd van de verzuiling. Omdat er katholieke en protestantse ontwikkelingsorganisaties waren, kwam er vanuit de gedachte van gelijke behandeling ook een niet-religieuze, humanistische. Hoewel je vragen kan stellen over de houdbaarheid van al die verschillende ‘zuilen’ zie je wel dat er binnen die ontwikkelingsorganisaties allerlei specialismen zijn opgetreden die wel waardevol zijn. Je kunt zeggen dat Hivos als visie heeft om mensen eerst en vooral op hun individuele kracht aan te spreken. Daarbinnen zijn weer bepaalde groepen waar Hivos zich, zeker in de afgelopen jaren, sterker op heeft gericht omdat hun problematiek aanschuurt tegen religieuze dogma’s die in bepaalde landen spelen. Als humanistische organisatie kan Hivos het makkelijker voor hen opnemen. Denk bijvoorbeeld aan de reproductieve rechten van vrouwen. Mogen vrouwen zelfstandig beslissen over hun lichaam? Dat kan gaan over besnijdenis, over anticonceptie, over het recht op abortus of over het tegengaan van verkrachtingen. Ook andere groepen liggen in de verdrukking, waar religieuze taboes vaak debat aan zijn. Denk aan homorechten, of het bestrijden van HIV/Aids. Dat is in sommige regio’s nog een enorm taboe. Die onderwerpen zoekt Hivos juist wel op. Hivos is ook erg bezig met microfinanciering, wat heel sterk uitgaat van eigen initiatief. Het is het bekende beeld van ‘geef mensen geen vis, maar een hengel en nog beter, geef ze een lening voor een hengel, waardoor ze het zelf weer helemaal kunnen terugbetalen.’ Microkrediet past in dat opzicht natuurlijk heel goed in de humanistische levensvisie. Het is bij uitstek een middel dat mensen in hun kracht zet.”